1. Welke
betekenis had de mythologie in de Griekse cultuur?
2. Wat kun je
vertellen over het mensbeeld van de Grieken?
3. Geef op
een tijdslijn nauwkeurig aan welke Griekse cultuurperiodes we kunnen
onderscheiden.
1000 vC 950 900 850 800 750 700 650 600 550 500 450 400 350 300 250 200 150 100 50 0 50 100 150 200
4. Wat
verstaan we onder klassieke kunst?
8. Wat is de contraposto? Leg uit waarom deze zo vaak is toegepast.
9. Teken een Dorische, Ionische en een Corintische zuil. Benoem bij
de laatste twee de kenmerkende onderdelen.
11. Wat is / zijn:
·
anatomie -
·
amfora -
·
acanthus -
·
voluten -
·
kariatiden -